Een boek lezen betekent voor de ware lezer: het wezen en denken van een vreemde leren kennen, hem proberen te begrijpen, hem zo mogelijk tot vriend te maken. Hermann Hesse

Een leven zonder boeken is onleefbaar. Erasmus

Een goed boek moet ons niet iets geven, maar iets afnemen: een van onze zekerheden. Jan Greshoff

maandag 22 maart 2010

Allemaal willen we de hemel van Els Beerten

Ik wil beginnen met te zeggen dat ik dit een fantastisch boek vond! Hierna zal ik proberen uit te leggen waarom. Dit boek draait om de familie Claessen en om Ward Dusoleil, de beste vriend van de oudste zoon Jef en de vriend van Renée, de dochter. Verder is er ook nog Remi, de jongste zoon. Deze familie woont tijdens de Tweede Wereldoorlog op het Belgische platteland. De beschrijving van de gebeurtenissen in hun leven wordt afgewisseld met de beschrijving van Wards leven vanaf het moment dat hij in Rusland voor de nazi’s ging vechten. Ward vertelt zijn eigen verhaal en het leven van het gezin wordt verteld vanuit de kleine Remi, Jef en Renee. De tijdssprongen en perspectiefwisselingen maken het verhaal spannend. Alle personages hebben immers hun eigen geheimen en hun eigen beperkte kijk op het verleden. Je komt als lezer dus alleen meer te weten als het personage dat aan het woord is iets nieuwe ontdekt of meemaakt. De belangrijkste vraag vanaf het begin is waarom Jef niet blij is met zijn medaille, gekregen voor heldenmoed? De lezer moet voor het antwoord de verschillende puzzelstukjes in elkaar passen tot een onverwacht, schokkend geheel.
Verder vind ik dat dit boek een heel mooi en realistisch beeld van de Tweede Wereldoorlog geeft. Het beschrijft de verschrikkingen van de oorlog maar op een bijzondere manier. In kleine gebeurtenissen die voor mensen, om allerlei redenen van levensbelang kunnen zijn. Zo wordt de fanfare waarvan de vader en kinderen lid zijn opgeheven, hun koe wordt in beslag genomen, en vriendschappen en verliefdheden worden onmogelijk door de kant die sommige mensen kiezen. Dit zijn voor mensen zeer belangrijke dingen hoewel ze nog niet eens over leven en dood gaan. Waar het wel over leven en dood gaat, bij de beschrijvingen van Wards leven aan het front en op de vlucht, kiest Beerten haar woorden naar mijn idee heel goed. Zeer dramatische dingen worden heel eenvoudig en daardoor des te aangrijpender beschreven. Een voorbeeld: “Ik ga naast haar liggen, leg mijn arm om haar heen. Ze is zo koud. Ik wil haar vingers in de mijne leggen, maar het lukt niet zo goed. ‘Toe dan, Isa,’ zeg ik. (…) “En waarom geeft ze geen krimp? Ze is zomaar, zonder mij, doodgegaan. Dat was niet de bedoeling. We zouden een huis bouwen met een tuin vol seringen, vijf kinderen krijgen, ontelbaar veel kleinkinderen, en samen doodgaan van ouderdom. Ik zou sax blijven spelen tot ik geen tanden meer had en zij, zij zou er altijd zijn.’ Dit kreeg mij met gemak aan het huilen.
Op deze manier weet Beerten steeds weer heel treffend de gevoelens van alle personages te beschrijven en voor ieder personage voel je uiteindelijk sympathie doordat motieven en beweegredenen je veel begrip voor ieder personage geven. Dat leidt tot het ontstaan van wat ik zelf altijd heel erg belangrijk vind aan een boek. Door de manier waarop je deze personages leert kennen kun je niet meer zeggen wie het goed deed, en wie fout. Het leert je -en zo voel je het erna ook echt!- dat er niet twee, maar wel twintig kanten aan een medaille zijn en dat je mensen niet zomaar moet veroordelen, omdat je over alles op verschillende manieren kan denken. De werkelijkheid is niet zwart en niet wit, maar grijs en de waarheid ligt in het midden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten